Close

De vele dimensies van een vel papier

Het werk van Popel Coumou is opgebouwd uit lagen papier die over en naast elkaar zijn gelegd. Het oogt tekenachtige en speels. Lijnen, vlakken, kleuren sluiten organisch op elkaar aan, maar zetten ook een zekere spanning op het beeld. Het eindresultaat is een foto. Daardoor ontstaat er een zeker contrast tussen het egale oppervlak en de papieren gelaagdheid die er onder lijkt te zweven. Wat je ziet zijn kijkdoosachtige ruimtes: halfdonkere kamers, zonnige raampartijen, licht gedempte landschappen met strakke lijnen of geometrische volumes. Alle werken zijn per soort en sfeer geordend in chronologisch genummerde series, die ieder uit zo’n vijf tot tien foto’s bestaan. De veelvoud aan combinaties en varianten versterkt het genereuze en vloeiende karakter ervan. Het meest verrassend is echter de manier waarop deze simpele, papieren vormen zich tot een ruimte transformeren. In een oogwenk opent zich een plek waar je als toeschouwer deel van kan uitmaken, zodra je maar iets van afstand neemt. Is het misschien de werking van het perspectief, of zijn het de sterke harmonieën van vorm en kleur die het oog parten spelen? De eenvoud van de materialen waarmee is gewerkt weerspreekt iedere trucage. Een illusie, zeker, maar hoe dan? Van dichtbij bekeken voegen de binnen- en buitenruimtes zich weer gehoorzaam naar de kwaliteiten van het papier. Je ziet geknipte randen, minutieuze oppervlaktestructuren, niet al te scherp gefotografeerde vergezichten, en hier en daar de transparante kwaliteiten van een folie. Meer is er niet. Toch, zodra je weer een stapje achteruit zet en het werk als geheel bekijkt, is er die ruimtelijke vorm. Een papieren ruimte, dat wel, maar op zo’n manier in elkaar gezet dat je het geheel bijna niet meer als een plat vlak kan ervaren.

Het ogenschijnlijk speelse gemak waarmee Popel Coumou improviseert op het begrip ruimte, en haar variaties in vorm, kleur en licht de revue laat passeren heeft twee kanten. Enerzijds word je meegetrokken in een papieren wereld die sprookjesachtig begint, maar gaandeweg steeds krachtiger en stralender wordt van kleur en snit. Alsof het om een alternatieve wereld gaat die spelenderwijs onze geroutineerde referenties wil doorbreken. Gewoon door even te kijken naar wat licht met (foto)papier doet. Gek genoeg kan zo’n simpele ingreep de overstelpende massa aan dagelijks fotobeeld werkelijk voor een enkel ogenblik stilleggen. De fotografie wordt even uit zijn ingesleten groef getild, en van alsmaar meer vergezichten naar een foto nulpunt gebracht. Om ja wat? Het antwoord daarop zal voor iedereen (en voor ieder werk) een beetje anders zijn.

Misschien om de eigen, eenpersoons verbeeldingskracht aan te spreken, en het oog even vrij te maken?
Aan de andere kant is er het werk zelf, dat ook als materiele vorm net zo minimalistisch is als de illusie die het oproept. Onderlinge verschillen in expressiviteit, intimiteit, monumentaliteit, doen in feite niets af aan wat hier de rode draad lijkt te zijn: het zoeken naar de meest krachtige (ruimtelijke) balans tussen geknipte vormen op een vel papier. Zo bezien zijn de werken van Popel Coumou evenzovele strategieën om het platte vlak tot drie of meer dimensies te bewegen. Hoe? Naast de virtuositeit waarmee zij een simpel vel papier haar wil weet op te leggen, staat een opvallend kleurgebruik. De kleuren van fotopapier wel te verstaan. Het lijkt erop dat deze in geknipte vorm ten opzichte van elkaar meer ruimte kunnen nemen en geven, dan die van potlood, inkt of zelfs de kleuren binnen een kleurenfoto. Beide vaardigheden lijken misschien simpel, maar zijn dat zeker niet. Het vraagt een jarenlang, gedisciplineerd proces van oefenen, testen en krachten meten met je materiaal, totdat papier en kleur zich zo harmonieus verbinden als in deze imaginaire constructies in plano. Wat achterblijft is het nabeeld op het netvlies; van een fragiel volume op uiterste spanning, van scherp op elkaar toegesneden vorm en kleur. Is het niet de omgekeerde weg om met virtuositeit eenvoud af te willen dwingen?

In het meest recente werk dat in het Kunstmuseum van Den Haag voor het eerst wordt getoond, ligt de nadruk op de dynamiek van diagonaal gesneden vormen. Er zijn nu ruimtes geheel uit kleurvlakken opgebouwd, of uit een belijning in kleur op een witte achtergrond. De verhoudingen hebben andere dimensies gekregen. Ze wekken de suggestie van een interieur als landschap, of andersom van een vergezicht met openstaande deuren of ramen. Er is ook werk dat alleen uit lagen wit papier bestaat, met een geknipte trapvorm die de functie van de lijn heeft overgenomen. Wat mij in dit nieuwe werk het meeste boeit is dat er nu ook ruimte wordt gemaakt voor papieren assemblages – pur sang. Dat brengt het papier en het licht nog dichter bij elkaar en gunt ons, letterlijk, een blik achter het oppervlak dat tot nu toe het werk als een huid afschermde.

Het werk van Popel Coumou kijkt vooruit, maar ook terug. Vooruit in dat het de logische, geometrisch bepaalde platte ruimte verbindt met de persoonlijke ervaring van een plaats, of plek. Zodanig dat het papieren oppervlak zich als het ware voor het oog openvouwt tot een magistrale ruimte, of een mentale vorm van geborgenheid. Het terugkijken gaat over het herstellen van de nauwe

verbondenheid tussen papier en licht. Toen rond 1850 de eerste foto’s op papier verschenen hadden die op velen een betoverende werking. Het is opvallend dat juist die fragiele ‘lichttekeningen’ van toen nog steeds sterker tot de verbeelding spreken dan een groot deel van de latere fotografie. De industrialisatie van papier en film is hier zeker debet aan, zoals massificatie altijd ten koste van tactiele en materiele kwaliteiten gaat. Maar er is meer verloren. In het idioom van Popel Coumou zijn transparantie en ruimte dominante eigenschappen van papier, ook van fotopapier. Daarmee schuift zij alle verhalende, en registrerende eigenschappen van het medium min of meer terzijde. Niet de afbeelding, maar het vel papier bezit materie en dimensie. Via de weg van het experiment, de dagelijkse krachtmeting met haar materiaal, laat zij zien dat de magische werking tussen papier en licht nog steeds bestaat. Platte, papieren vormen worden onder haar handen autonome, picturale constructies. Geen figuratieve huid, geen venster op de wereld, geen fotografisch narratief; papier heeft op zichzelf genoeg mogelijkheden. Het zijn fragiele constructies, dat wel. Maar ze brengen je dichter bij de dagelijkse ervaring van het ergens zijn, bij die efemere verbeeldingskracht die van een persoonlijke ruimte uit kan gaan. Meer dan dat architectuur en theater dat ooit zouden kunnen.

Tekst voor publicatie “Paper and Light” Geschreven door Els Barents

Menu